Zij leeft haar leven op haar tandvlees.
houdt zich dapper overeind
doet haar best te functioneren
hoewel haar levenslust verdwijnt.
Met nog een avond in ’t verschiet
redt zij het overdag haast niet.

Ze is immer moe en futloos
en hoopt al bijna twintig jaar
dat ze ’s nachts de slaap zal vatten
(vroeger was dat geen bezwaar).
Ze wil niet langs de zijlijn staan
maar weer gewoon een leuke baan.

Steeds vaker komen er gedachten
als: “het hoeft niet meer voor mij!”
zolang ze steeds zo slecht blijft slapen,
hangt ze er immers maar wat bij.
Ze wil graag, net als haar omgeving,
midden in het leven staan
weer bruisen tussen warme mensen
kunnen komen en weer gaan.
zonder steeds (wat echt niet went)
te wachten op een goed moment.