Ik zou willen dat ik sterker was,
want dan kon ik ermee stoppen.
Dan kon ik huilen,
dan kon jij zien wat je me hebt aangedaan.
Ik zou willen dat ik sterker was,
want dan kon ik mijn masker afdoen.
Dan kon ik mijn misplaatste glimlach ruilen,
ruilen voor verdriet dat er echt is.
Het is er altijd al geweest,
maar onzichtbaar voor iedereen.
Ik zou willen dat ik sterker was,
want dan kon ik lachen.
Ècht lachen, zoals lachen hoort.
Zonder verdriet aan de binnenkant,
dat alleen voelbaar is voor mij.
Ik zou willen dat ik sterker was,
maar dat ben ik niet.
De tranen zullen zich voor altijd verschuilen,
achter de lach die geen echte lach is.
Die lach zal voorkomen dat jij mij ooit ècht zal zien.
Als ik sterker was zou je mij pas ècht kunnen zien,
maar ik ben niet sterk.