De verzekerbaarheid van patiënten met de diagnose familiaire hypercholesterolemie (FH) is, sinds verzekeraars daarvoor in 2003 met artsen en patiëntenorganisaties richtlijnen opstelden, aanmerkelijk verbeterd. Uitgangspunt van de richtlijnen die sindsdien worden gehanteerd, is dat FH-patiënten onder de meeste omstandigheden normaal worden geaccepteerd. Sinds invoering van de richtlijnen wordt ruim 86 procent van de patiënten met FH onder normale voorwaarden geaccepteerd voor de aanvraag van een levensverzekering. Dat concludeert Roeland Huijgen in zijn proefschrift ‘Familial hypercholesterolemia: the Dutch approach’.

Huijgen verdiepte zich met name in de implicaties van het landelijk screeningsonderzoek naar FH, waartoe in 2003 werd besloten. De Gezondheidsraad adviseerde tot een screening, nadat gebleken was dat FH preventief goed te behandelen is. In Nederland zijn er naar schatting 40.000 dragers van deze erfelijke afwijking. In 2012 waren er ruim 27.000 mensen met FH gediagnostiseerd.

In verband met het screeningsonderzoek heeft de verzekeringsbranche in 2003 richtlijnen ontwikkeld in nauw overleg met de betreffende patiëntenorganisatie en medisch specialisten. Volgens de richtlijnen kunnen patiënten met een FH-diagnose die geen hart- of vaatafwijkingen hebben, niet roken en een cholesterolniveau onder een waarde van 4,0 mmol/l hebben, normaal worden geaccepteerd bij levensverzekeringen. Dankzij verbeterde behandelmethoden geldt voor deze groep geen sterk verhoogd risico op het overlijden aan hart- en vaatziekten.

Heb jij zelf FH of ken je iemand uit je omgeving die dat heeft? Komt de uitslag van dit onderzoek overeen met jouw ervaring?