Trombose en Longembolie
Algemeen
Ons bloed bevat factoren die zorgen dat het kan stollen. Bloedstolling maakt dat een wond snel sluit en niet blijft bloeden. Ons bloed bevat ook factoren die zorgen dat een te veel aan stolling wordt voorkomen. Zo wordt een stolsel weer afgebroken en groeit niet steeds maar aan. Dit systeem tussen stolling en antistolling moet in evenwicht zijn. Is dit evenwicht verstoord, dan ontstaan er problemen.
Bij trombose sluit een bloedstolsel een ader geheel of gedeeltelijk af, zonder dat er een wond is. Embolie is de aandoening waarbij een gedeelte van het bloedstolsel(embolus) loslaat en door het bloed meegevoerd wordt naar een andere plek in het lichaam. De plek waar zo'n embolus vastloopt, bepaalt de naam van de aandoening. Een embolus in de longen afkomstig van bijvoorbeeld een trombose in de benen, heet een longembolie.
Oorzaak en klachten
*Trombose
Het is belangrijk om te weten wat de oorzaak is van de trombose. Wat heeft het evenwicht tussen stolling en antistolling verstoord? Soms ligt de oorzaak in een kortgeleden doorgemaakte operatie of zijn er erfelijke factoren in het spel. Niet altijd wordt de oorzaak achterhaald.
Bij een trombose in het been kan het bloed niet meer goed wegstromen. Het been voelt warm aan en kan roodpaars van kleur zijn. De huid is strak en glanzend. De aders in de huid kunnen meer te zien zijn en opgezet zijn. Lopen is pijnlijk. De klachten zijn minder duidelijk aanwezig als de afsluiting door het stolsel niet volledig is.
*Longembolie
Bij een longembolie krijgt een deel van de longen geen bloed en ook geen zuurstof meer. Dit veroorzaakt kortademigheid en pijn bij (diep) ademhalen. De ademhaling wordt snel en oppervlakkig. Sommige patiënten hoesten bloed op. Vaak is een longembolie het eerste verschijnsel van een trombose.
Meestal is er sprake van trombose in een been- of bekkenader. Trombose kan echter ook voorkomen in andere aders, zoals bijvoorbeeld in de aders van de arm.
Onderzoek en diagnose
De verschijnselen van trombose in het been passen ook bij andere ziektebeelden. Bijvoorbeeld bij een spierscheurtje in de kuitspier. Bij vermoeden van een trombose zal nader onderzoek moeten plaatsvinden, omdat de gevolgen heel ernstig kunnen zijn.
Met behulp van echografie wordt de bloedstroom in de ader zichtbaar gemaakt op een beeldscherm. Bij hetDuplex-onderzoek meet men de snelheid en de richting van de bloedstroom. Ook kan men de aders met contrastvloeistof inspuiten om ze zichtbaar te maken op een röntgenfoto.
Bij vermoeden van een longembolie wordt een longscan gemaakt.
Behandeling
Trombose en longembolie worden behandeld met antistollingsmiddelen. De trombosedienst ondersteunt de behandeling door geregeld de stollingswaarden te bepalen en de medicijnen daarop af te stemmen.
Daarnaast wordt een elastische kous aangemeten. Deze wordt overdag gedragen. De kous voorkomt zwelling van het been en bevordert een betere doorstroming van het bloed. Hierdoor wordt een herhaling van de trombose zo veel mogelijk voorkomen.
Laatste herziening: dinsdag 3 februari 2009
(bron: hartstichting.nl)